Scheiden met eigen bedrijf – van eenmanszaak (ZZP) tot DGA (BV)

minuten leestijd

Heeft één van jullie een eigen bedrijf? In dat geval is deze blog sowieso interessant. Een echtscheiding kan best complexer zijn en dat is goed om te weten. In bijgaande blog lees je met welke specifieke zaken je als zelfstandig ondernemer of partner rekening moet houden. Er wordt ingegaan op de verschillende bedrijfsvormen, zoals eenmanszaken (ZZP), VoF’s, maatschappen en besloten vennootschappen (BV’s).  Ook wordt uitgelegd hoe het zit met samenwonen, (beperkte) gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden. Via de inhoudsopgave vind je snel wat voor jullie van toepassing is.

Inhoudsopgave

Verschillende bedrijfsvormen bij scheiding

Eigen bedrijf - ondernemerschap - echtscheiding
Scheiden met een eigen bedrijf

Allereerst volgt nu een korte toelichting op de verschillende bedrijfsvormen, zoals:

  • Eenmanszaak (ZZP);
  • Vennootschap onder Firma (VoF) met elkaar;
  • VoF met anderen;
  • Commanditaire Vennootschap (CV) of maatschap;
  • Besloten vennootschap (BV) met DGA als enige aandeelhouder en werknemer;
  • BV met aandeelhouders en/ of personeel.

Eenmanszaak (ZZP)

Een eenmanszaak is de meest eenvoudige ondernemingsvorm. Juridisch gezien is de eenmanszaak gelijk aan de privépersoon die deze onderneming voert. Dit betekent dus ook dat jij als ondernemer geheel aansprakelijk bent voor jouw eenmanszaak. Jij en jouw eenmanszaak zijn immers één en dezelfde rechtspersoon. Alle winsten van de eenmanszaak worden fiscaal gezien als inkomen van de ondernemer voor de inkomstenbelasting.

Bij huwelijk kun je ineens medeaansprakelijk worden voor de eenmanszaak van jouw partner

Ben je als ondernemer met een eenmanszaak gehuwd of heb je een geregistreerd partner? Dan kunnen schulden van de eenmanszaak ook op jullie eventuele huwelijksgemeenschap worden verhaald. Je kunt dus op deze manier financieel aansprakelijk zijn voor de schulden van de eenmanszaak van jouw partner. Hierover later meer.

Vennootschap onder Firma (VoF)

Een Vennootschap onder Firma (VoF) is een onderneming van twee of meer partijen, tevens vennoten genaamd.

VoF met elkaar – de man-vrouw firma

Het kan voorkomen dat jullie als liefdespartners samen een VoF hebben. Jullie werken dus op zakelijk vlak met elkaar samen. Dit wordt ook wel eens een man-vrouw firma genoemd. Zo’n VoF is wederom een bedrijfsvorm zonder eigen rechtspersoon. Dus met zo’n VoF, zijn jullie beiden per definitie geheel en hoofdelijk aansprakelijk voor de eventuele schulden van jullie bedrijf.

VoF met anderen

Zitten in de VoF, nog andere vennoten? Dan valt slechts een deel van de waarde van de VoF in jullie eventuele gemeenschap van goederen. Houdt er wel rekening mee dat jullie mogelijk weer beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle schulden van de VoF. De meeste mensen met een VoF met andere vennoten, hebben daarom uit voorzorg al huwelijkse voorwaarden opgesteld.

Commanditaire Vennootschap (CV) of maatschap

De Commanditaire Vennootschap (CV) en de maatschap komen in de praktijk wat minder voor dan de VoF. Zowel de CV als de maatschap zijn bedrijfsvormen zonder eigen rechtspersoon. Alles wat in dit opzicht geldt voor de VoF, is dus identiek voor de CV en de maatschap. Ik zal daarom verderop in deze blog niet apart ingaan op de CV en de maatschap. Is er bij jullie wel sprake van zo’n bedrijfsvorm? Kijk dan hoe het zit bij de VoF.

Besloten Vennootschap (BV)

In tegenstelling tot de eerdere bedrijfsvormen, is de BV een zelfstandige en eigen rechtspersoon.

Een Besloten Vennootschap (BV) bestaat uit aandelen die in bezit zijn van de zogenaamde aandeelhouders. In tegenstelling tot de eerdere bedrijfsvormen, is de BV een zelfstandige en eigen rechtspersoon. Een BV kan dus ook rechtshandelingen verrichten, zoals de aankoop van een bedrijfspand.

BV met DGA als enige aandeelhouder en werknemer

Veel ondernemers die starten met een eenmanszaak, gaan op enig moment over naar een BV zodra de winst flink toeneemt. Zij hebben dan een BV waarvan zij alleen Directeur Groot Aandeelhouder (DGA) zijn. Dit is fiscaal gunstiger. Tegelijkertijd is ook het ondernemingsrisico bij een BV gescheiden van de ondernemer als privépersoon. Heb je een BV? Dan zijn jullie (jij en jouw partner) niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van deze BV.

Holding of BV met aandeelhouders en/ of personeel

Is er bij jullie sprake van een BV (of een holding BV met onderliggende werkmaatschappijen) met verschillende aandeelhouders en/ of personeel in dienst? Dan is dat de meest complexe ondernemingsvorm die we hier bespreken. Met name de waardering van een dergelijke BV is vaak een stuk complexer. Hierover later meer.

Samenwonend, geregistreerd partnerschap of huwelijk?

Niet alleen de ondernemingsvorm is bepalend. Ook de ‘vorm’ van jullie relatie speelt een belangrijke rol. Hieronder ga ik kort in op de volgende relatievormen:

  1. samenwonen met of zonder overeenkomst;
  2. algehele gemeenschap van goederen (voor 2018);
  3. beperkte gemeenschap van goederen (na 2018);
  4. huwelijkse voorwaarden met (periodiek of finaal) verrekenbeding;
  5. huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting.

1. Samenwonen en een eigen zaak

Als samenwoners ontstaat tussen jullie al snel een ‘eenvoudige gemeenschap’ in juridische zin.

Jullie wonen samen met of zonder samenlevingscontract. Er is dan nooit sprake van een huwelijksgemeenschap. Jullie hebben in beginsel alleen privévermogen. Ook vallen jullie juridisch niet onder het huwelijksvermogensrecht, maar onder het normale vermogensrecht. Toch kan er tussen jullie een eenvoudige gemeenschap ontstaan.

Wanneer is er sprake van een eenvoudige gemeenschap?

Zodra jullie bijvoorbeeld samen een ‘goed’ kopen, ontstaat daardoor een ‘eenvoudige gemeenschap’. De gezamenlijke aankoop van een woning is een mooi voorbeeld van zo’n ‘goed’. Ook kunnen jullie in een samenlevingscontract voor bepaalde zaken een eenvoudige gemeenschap overeenkomen. Voor de eenvoudige gemeenschap geldt dat:

  1. jullie samen het gebruiksrecht hebben (beschikking en beheer);
  2. verkoop alleen kan met toestemming van beiden (vervreemding).

Ieder houdt zijn eigen bedrijf na beëindiging samenwonen

In principe houdt dus, na de beëindiging van jullie samenwonen, ieder zijn eigen bedrijf. Hebben jullie echter samen een VoF of zijn jullie beiden aandeelhouder van dezelfde BV? Dan blijft deze situatie na de beëindiging van jullie relatie in principe hetzelfde. Soms hebben mensen dan wel de wens om ook de zakelijke relatie te verbreken. Lees ook bijgaande blog over “Eigen inbreng huis bij scheiding – Van jou, van mij of van ons samen?”.

2. Gemeenschap van goederen en ondernemerschap

Ben je voor 2018 getrouwd of heb je een geregistreerd partnerschap zonder specifieke voorwaarden? In dat geval hebben jullie samen een algehele gemeenschap van goederen en vallen jullie onder het huwelijksvermogensrecht. In principe is al jullie vermogen gemeenschappelijk, dus ook eventuele bedrijven. Hierop is één uitzondering mogelijk. Is er sprake van een bedrijf wat is gestart, gekocht of gekregen vanuit een erfenis of schenking met uitsluiting? Dan behoort deze erfenis of schenking tot het privévermogen, inclusief alles waarin dit privévermogen vervolgens is geïnvesteerd. Alleen langs deze specifieke weg kan een bedrijf (deels) buiten de huwelijksgemeenschap vallen.

3. Beperkte gemeenschap van goederen met een eigen bedrijf

De afrekening van beperkte gemeenschap van goederen kan heel lastig worden met een eigen bedrijf.

Vanaf 2018 is de beperkte gemeenschap van goederen de standaard geworden. Zijn jullie na 1 januari 2018 gehuwd of een geregistreerd partnerschap aangegaan zonder voorwaarden? Dan hebben jullie samen een beperkte gemeenschap van goederen. Simpelweg komt het erop neer dat alles van voor het huwelijk privévermogen blijft en dat alles wat tijdens het huwelijk wordt opgebouwd tot de huwelijksgemeenschap behoort.

Is het bedrijf opgestart voor of tijdens huwelijk?

Bij de beperkte gemeenschap van goederen is het dus heel bepalend wanneer het bedrijf exact is opgericht. Is dit tijdens het huwelijk gedaan? Dan behoort het bedrijf geheel tot de huwelijksgemeenschap. Bij een scheiding zullen jullie dit bedrijf eenvoudigweg moeten verdelen of verrekenen.

Het bedrijf bestond al voor het huwelijk

Is een bedrijf echter voor het huwelijk opgestart? Dan ligt de situatie een stuk complexer. Er is dan een ‘redelijke vergoeding’ verschuldigd aan de huwelijksgemeenschap voor de aangewende kennis, vaardigheden en arbeid, waardoor de waarde van de onderneming gedurende het huwelijk is gestegen.

Artikel 95a lid 1 (nieuw) Burgerlijk Wetboek (BW)

Het artikel 95a lid 1 van het Burgerlijk wetboek schrijft het volgende voor: “Indien een onderneming buiten de gemeenschap valt, komt ten bate van de gemeenschap een redelijke vergoeding voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van die onderneming heeft aangewend, voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten komt of is gekomen.”

Een redelijke vergoeding is lastig objectief te bepalen

Kosten scheiding via mediation - Soest - Nieuwegein
Een redelijke vergoeding is lastig te bepalen

Het is lastig te bepalen wat een redelijke vergoeding is. Enerzijds is de onderneming van voor het huwelijk en komt de eventuele waardevermeerdering van dit vermogensbestanddeel toe aan de ondernemer en niet aan de huwelijksgemeenschap. Anderzijds steekt de ondernemer ook gedurende het huwelijk veel tijd en energie in het bedrijf, waarvan de ‘vruchten’ wel in de huwelijksgemeenschap vallen. Hieronder volgen enkele zienswijzen met haken en ogen.

Zienswijze 1 – Overwinst gedurende huwelijk valt in de gemeenschap

De winst die de voorhuwelijkse onderneming tijdens het huwelijk maakt en die nog (deels) niet uitgekeerd is, behoort toe aan de gemeenschap van goederen. Dit deel van de winst  (vergoedingsrecht) moet dus bij scheiding verdeeld worden, ook al behoort de onderneming in feite tot het privévermogen van de ondernemer. Deze zienswijze gaat ervan uit dat de waardevermeerdering van het bedrijf geheel is toe te schrijven aan de inspanning van de betreffende ondernemer. In theorie kan het echter zo zijn dat de ondernemer amper werkt, maar het zijn bedrijf om wat voor reden dan ook, toch economisch voor de wind gaat.

Zienswijze 2 – Norminkomen van soortgelijke ondernemers

Een andere zienswijze is om rekening te houden met norminkomens van andere gelijksoortige ondernemingen of ondernemers om tot een redelijke vergoeding te kunnen komen. Deze zienswijze lijkt eenvoudig, maar heeft ook zijn beperkingen. Enerzijds is het telkens de vraag in hoeverre ondernemingen echt vergelijkbaar zijn. Anderzijds is het ook de vraag of het zogenaamde ‘norminkomen’ wel compleet is of dat ook deze ondernemers ervoor kiezen om een deel van hun winst in het bedrijf op te potten.

Tot slot is een goede administratie van belang

De eenmanszaak kent bijvoorbeeld geen afgescheiden vermogen. De eenmanszaak en de betreffende ondernemer zijn als het ware één en hetzelfde. Zaken die tijdens het huwelijk ten behoeve van de onderneming worden gekocht, maar voor minder dan 50% uit het privévermogen van de ondernemer zijn betaald, vallen juridisch gezien in de gemeenschap. Als nu tijdens huwelijk bedrijfsmiddelen worden vervangen, dan kan een deel van de balanswaarde van de eenmanszaak tot de gemeenschap behoort en een deel niet. Een goede administratie dient als bewijs en voorkomt achteraf lastige discussies bij een scheiding.

4. Huwelijkse voorwaarden met (periodiek of finaal) verrekenbeding

In grote lijnen zijn er twee soorten verrekenbedingen: het periodieke en het finale verrekenbeding. Beiden sluiten doorgaans (maar niet altijd) enige vorm van huwelijksgemeenschap uit. In detail kunnen er toch veel verschillen zijn, waardoor het noodzakelijk is om altijd jullie eigen specifieke huwelijkse voorwaarden goed te interpreteren. Maar eerst een korte uitleg van de twee soorten verrekenbedingen.

Wat houdt een periodiek verrekenbeding in?

Hebben jullie nooit periodiek verrekend, dan is de kans groot dat jullie toch afrekenen alsof er sprake is van gemeenschap van goederen.

Zoals gezegd, wordt doorgaans elke vorm van huwelijksgemeenschap uitgesloten. Dit houdt in dat alles wat voor het huwelijk tot jouw privévermogen behoort, ook tijdens het huwelijk privévermogen blijft. Het lijkt in dit opzicht een beetje op de beperkte gemeenschap van goederen, met dien verstande dat daar, naast privévermogen, wel degelijk een huwelijksgemeenschap ontstaat. Voorts houdt het periodieke verrekenbeding in dat periodiek, meestal jaarlijks, het overgespaarde inkomen tussen jullie wordt verrekend.

De definitie van ‘inkomen’ kan per huwelijkse voorwaarden sterk verschillen

Let op dat de definitie van ‘inkomen’ in elke huwelijkse voorwaarden net wat anders kan zijn. Dit kan vooral bij ondernemers tot grote verschillen leiden. Telt bijvoorbeeld alleen het uitbetaalde salaris mee? Of ook de uitgekeerde winstdeling? Of ook de niet uitgekeerde winst, die in het bedrijf achterblijft? Lees jullie eigen huwelijkse voorwaarden hier goed op na. Is het inkomensbegrip heel ruim gedefinieerd? Dan zal ook de jaarlijkse waardevermeerdering van het bedrijf met jouw huwelijkspartner verrekend moeten worden.

Een voorbeeld van een periodiek verrekenbeding

Stel dat Jasper en Sofie huwelijkse voorwaarden met een periodiek verrekenbeding overeenkomen. Jasper heeft voor het huwelijk nauwelijks vermogen en Sofie beschikt al over 100.000 euro spaargeld. Ook heeft Sofie een zeer goed lopend bedrijf en verdient Jasper een stuk minder. In het eerste jaar van hun huwelijk maakt Sofie als ondernemer een nettowinst van 90.000 euro en Jasper heeft een netto jaarsalaris van 30.000 euro. Ze leven dat jaar royaal en geven samen 75.000 euro uit.

Hoe verrekenen Jasper en Sofie?

Van hun gezamenlijk inkomen blijft dus 120.000 minus 75.000 is 35.000 euro over. Dit bedrag is overgespaard en verrekenen Jasper en Sofie 50/ 50 met elkaar. Na afloop van het eerste huwelijksjaar beschikt Sofie dus over 117.500 euro aan privévermogen en Jasper over 17.500 euro. Sofie is in dit geval ook verplicht om deze 17.500 euro aan Jasper over te maken. Jasper kan hier vervolgens vrij over beschikken.

Wat als er nooit periodiek verrekend is?

Stel dat Jasper en Sofie inmiddels 10 jaar samen zijn. In deze tien jaar hebben zij nooit met elkaar verrekend. Mochten zij nu besluiten om te scheiden, dan zullen zij waarschijnlijk alsnog met elkaar moeten afrekenen, als waren zij in gemeenschap van goederen gehuwd. Het is dus van groot belang om ook jaarlijks met elkaar af te rekenen in geval van een periodiek verrekenbeding.

Wat is een finaal verrekenbeding?

Ook een finaal verrekenbeding sluit doorgaans elke vorm van huwelijksgemeenschap uit. Een finaal verrekenbeding is, zoals het woord al suggereert, een eenmalige verrekening aan het einde van het huwelijk alsof er een gemeenschap van goederen had bestaan. Er hoeft dus niet elk jaar te worden afgerekend. Wel kunnen jullie zelf exact afspreken welke vermogensbestanddelen voor verrekening in aanmerking komen en welke juist niet.  Ook wordt er vaak een verschillende verrekening afgesproken voor een huwelijk wat eindigt door overlijden of door een scheiding. Met een specifieke verrekening bij overlijden, kan vaak de erfbelasting worden geminimaliseerd.

Wederom een voorbeeld, nu van een finaal verrekenbeding

Bekijk opnieuw het voorbeeld van Jasper en Sofie, nu met finaal verrekenbeding.

Laten we verder gaan met Jasper en Sofie, maar nu met een finaal verrekenbeding. Na 10 jaar huwelijk besluiten ze te gaan scheiden. Sofie heeft inmiddels 380.000 euro spaargeld. Jasper heeft 20.000 euro en op hun gemeenschappelijke rekening staat 40.000 euro. Het bedrijf van Sofie is sterk gegroeid en heeft een waarde van maar liefst 750k euro. Samen hebben ze een huis met een overwaarde van 220.000 euro. In hun finale verrekenbeding is alleen het ondernemingsvermogen van verrekening uitgesloten.

Bij scheiding wordt nu als volgt verrekend

Het bedrijf van Sofie blijft dus volledig haar privévermogen en valt buiten de verrekening. Alle overige vermogensbestanddelen worden verrekend en wel alsof tussen Jasper en Sofie een algehele gemeenschap van goederen had bestaan:

  • 440.000 euro spaargeld (380.000 + 20.000 + 40.000);
  • plus 220.000 euro overwaarde;
  • maakt 660.000 euro totaal te verrekenen vermogen;
  • waarvan Jasper en Sofie beiden recht hebben op de helft, zijnde 330.000 euro.
Hoe wordt dit finale verrekenbeding praktisch afgewikkeld?

Het huis wordt aan derden verkocht. Bij de notaris ontvangen Jasper en Sofie beiden 110.000 euro. De gezamenlijke rekening van 40.000 euro wordt opgeven en onderling verdeeld. Tenslotte maakt Sofie 200.000 euro van haar spaargeld over naar de rekening van Jasper.

5. Huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting

schenking erfenis scheiding mediation
Voor huwelijkse voorwaarden moet je naar de notaris

De ‘koude uitsluiting’ is in principe vrij eenvoudig. Elke vorm van huwelijksgemeenschap is uitgesloten. Bovendien wordt er nooit verrekend. Niet periodiek en ook niet finaal aan het einde. Heb je dus een eigen zaak plus een huwelijk met koude uitsluiting? Dan hoeft het bedrijf nooit verdeeld of verrekend te worden. Het is wel altijd van belang, ook bij koude uitsluiting, dat jullie evenredig hebben bijgedragen aan de kosten huishouding.

Wel vergoedingsrecht als niet evenredig is bijgedragen aan de kosten huishouding

Stel dat de man en de vrouw beide circa 70.000 euro salaris ontvangen. De man is in loondienst, terwijl de vrouw een eigen BV heeft en zich vanuit deze BV 70.000 salaris uitkeert. Ze leven vijf jaar samen in koude uitsluiting. Maandelijks hebben ze altijd beiden 2.500 euro ingelegd op de gemeenschappelijke rekening. Niets aan de hand zou je zeggen. Echter, in hun huwelijkse voorwaarden hebben ze bepaald, dat ondernemingswinst meetelt bij de vaststelling van inkomen. Ook hebben ze afgesproken, beiden naar evenredigheid mee te dragen in de kosten huishouding.

Een voorbeeld van onevenredige bijdrage kosten huishouding

In ons voorbeeld heeft de vrouw, naast haar salaris, nog een jaarlijkse overwinst van zo’n 140.000 euro in de BV. Dit geld keert ze niet uit, maar wordt keurig opgepot. Als deze winst wordt meegeteld, verdient de vrouw dus jaarlijks 210.000 euro. Dit is drie keer zoveel als de man. Bij een evenredige inleg op de gezamenlijke rekening, had de vrouw dus maandelijks 3.750 euro moeten inleggen en de man slechts 1.250 euro. Uit dien hoofde heeft de man dus nog recht op een bedrag van maximaal 75.000 euro (1.250 euro x 12 maanden x 5 jaren).

Geen vergoedingsrecht bij natuurlijke verbintenis

Andersom is ook mogelijk. De rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2022:8078) heeft als volgt geconcludeerd in een zaak met koude uitsluiting. De man heeft vanuit privévermogen geïnvesteerd in de aankoop van de echtelijke woning. Ook heeft hij vanuit privévermogen een verbouwing betaald en meerdere aflossingen van de hypotheek gedaan. Normaalgesproken zou de man een vergoedingsrecht hebben voor al zijn investeringen. Lees ook de blog ”Eigen inbreng huis bij scheiding – Van mij, van jou of van ons samen” voor meer informatie over vergoedingsrecht.

Oordeel van de rechtbank Amsterdam

In dit geval oordeelde de rechter echter dat de woning ooit is aangeschaft vanuit ‘natuurlijke verbintenis’. Dit is een dringende morele verplichting van zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt. Kortweg komt het erop neer dat de man in dit geval geen vergoedingsrecht heeft voor zijn investeringen. De overwaarde van de woning moet 50/ 50 worden verdeeld. Het privé geïnvesteerde vermogen van de man is, uit hoofde van natuurlijke verbintenis, ineens gemeenschappelijk geworden. Dit ondanks de huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting.

GRATIS E-Book: alles over scheiden (inclusief twijfelfase)

GRATIS E-Book: alles over scheiden (inclusief twijfelfase)

Wil je een compleet en helder overzicht? Hoe om te gaan met de twijfel? Wanneer en wat vertellen jullie de kinderen, familie en vrienden? Welke financiële consequenties zijn er en wat is er mogelijk qua woning? Wat spreken jullie af in het ouderschapsplan? Hoe blijf je samen goede ouders en werk je toe naar meer geluk? Het gratis eBook gaat in op alle aspecten rondom een scheiding.

JA, IK WIL HET GRATIS E-BOOK !

Welk inkomen als ondernemer telt mee voor alimentatie na de scheiding?

Het jaarlijkse inkomen is erg bepalend bij de berekening van kinderalimentatie en de berekening van partneralimentatie. Nu kunnen daar bij mensen in loondienst al discussies over ontstaan. In hoeverre telt het overwerk mee? Hoe zit het met de variabele beloning? Bij ondernemers is het inkomen vaak aan nog meer discussie onderhevig. Hieronder volgen vier onderwerpen.

Alimentatie als ZZP-er met eenmanszaak

Bij de berekening van alimentatie als ondernemer met eenmanszaak, spelen de volgende drie factoren een rol.

1. Verwachte winst uit onderneming

De (te verwachten) winst uit jouw onderneming is een flexibel begrip. Enerzijds is deze winst niet zo stabiel als het salaris in vast dienstverband. Daardoor kan het soms zinvol zijn om meerdere scenario’s door te rekenen. Anderzijds kan de ondernemer besluiten om slechts een deel van zijn winst als inkomen te gebruiken en de rest in zijn bedrijf achter te laten. Deze ongebruikte winst kan bijvoorbeeld worden aangewend als buffer in slechte tijden of voor zakelijke investeringen. Bij scheiding met ondernemers, bespreken jullie samen wat voor jullie situatie passend en redelijk is.

2. Fiscale regelingen voor ondernemers

Voor ondernemers gelden specifieke fiscale regels, zoals de zelfstandigenaftrek, speur- en ontwikkelingswerkaftrek, meewerkaftrek, startersaftrek, MKB-vrijstelling en de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. Bij de berekening van alimentatie wordt samen vastgesteld welke fiscale regelingen op jou als ondernemer van toepassing zijn. Doorgaans leidt dit ertoe dat er door de ondernemer minder belasting wordt betaald en er een groter netto inkomen overblijft voor alimentatie. Tegenover deze lagere belasting staat meestal wel het gegeven dat de ondernemer een minder goede regeling heeft voor ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensioen.

3. Inkomensvoorzieningen en Fiscale OuderdagsReserve (FOR)

Als ZZP-er met een eenmanszaak was het tot 2023 mogelijk om een zogenaamde Fiscale OudedagsReserve (FOR) op te bouwen. Daarnaast kunnen ondernemers op andere manieren pensioen opbouwen, zoals via lijfrenten of banksparen. Ook hebben veel ondernemers een zogenaamde Arbeids Ongeschiktheids Verzekering (AOV). Al deze inkomensvoorzieningen mogen ten laste van de winst worden gebracht. Dit levert voor de alimentatieberekening dus een lager inkomen op. In zekere zin vergelijkbaar met iemand in loondienst, die bij zijn werkgever pensioen opbouwt en tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid verzekerd is.

Wat is het inkomen van een DGA met eigen BV?

Mobile Blog Background
Je bent Directeur Groot Aandeelhouder (DGA) van jouw eigen BV

Als Directeur Groot Aandeelhouder (DGA) van een BV kun je meerdere vormen van inkomen hebben. Hoeveel en in welke vorm, bepaal je grotendeels zelf. Zo kan een ondernemer de volgende inkomsten genieten.

1. Salaris (Box I)

Salaris uit de eigen BV. Meestal verplicht de fiscus dat de DGA zichzelf tenminste het wettelijke vastgestelde minimale DGA-salaris uitkeert. Dit valt in Box I, als inkomen uit werk en woning. Alleen als de ondernemer kan aantonen dat vergelijkbare lonen lager liggen, mag hiervan worden afgeweken.

2. Dividend (Box II)

Daar bovenop kan de DGA besluiten om een deel van de winst van de BV uit te keren in de vorm van dividend. Dit valt dan in Box II van de inkomstenbelasting, als inkomen uit aanmerkelijk belang.

3. Winst die in de BV wordt achtergelaten

Tenslotte kan de ondernemer een deel van de winst ‘oppotten’ in het eigen bedrijf. Deze winst staat wel zeker tot de beschikking van de DGA, alleen besluit hij of zij om dit deel in de BV te houden. Deze zogenaamde overwinst, kan gebruikt worden als buffer in slechte tijden, voor investeringen in de toekomst of voor de oudedagsvoorziening later.

Samen een passende oplossing vinden in Mediation

Ook hier ga je in mediation samen op zoek naar redelijkheid. Wat is er nodig voor de continuïteit van het bedrijf en welk deel zien jullie als inkomen. En bedenk hierbij ook, dat er zonder dit bedrijf überhaupt geen inkomen meer is. Met andere woorden, de continuïteit is daarmee rechtstreeks van belang voor de alimentatiegerechtigde partner van de ondernemer.

Welke bedrijfskosten zijn verdedigbaar voor vaststelling winst ondernemer?

Soms ontstaan er discussies over de zin en noodzaak van bepaalde bedrijfskosten en bedrijfsinvesteringen. Immers, vallen de kosten lager uit, dan valt de winst en daarmee het inkomen hoger uit. Dus waarom is die nieuwe auto van de zaak nu echt nodig? Moet er dit jaar al in nieuwe apparatuur worden geïnvesteerd? Wil je meer weten over dit onderwerp? Lees dan deze blog over “Onenigheid over de winst uit eigen bedrijf”.

Ondernemerschap en fictieve verdiencapaciteit bij alimentatieberekening

Ook bij ondernemers kan er discussie ontstaan over de fictieve verdiencapaciteit. Dit is het inkomen wat iemand idealiter zou moeten kunnen verdienen, gegeven alle omstandigheden. Denk hierbij aan de leeftijd, het opleidingsniveau, de zorg voor kinderen, etc. Bij ondernemers is best vaak sprake van een passie. En in sommige gevallen wordt met die passie relatief weinig inkomen gegenereerd. Ook kan een vergelijking worden gemaakt met het salaris wat iemand vroeger verdiende in loondienst. Of het salaris wat iemand nu fictief zou kunnen verdienen. In bijgaand blog vind je meer achtergrond over “fictieve verdiencapaciteit en ondernemerschap”.

Waarde van het eigen bedrijf bij scheiding

Inmiddels weet je in hoeverre het eigen bedrijf in de scheiding verdeeld of verrekend zou moeten worden. Laten we er even vanuit gaan dat dat bij jullie het geval is. De vraag is dan uiteraard: “Wat is mijn bedrijf waard?”. Ook in mediation, komt dit vraagstuk vaak op tafel. Een belangrijke vervolgvraag hierbij is: “Heeft mijn bedrijf waarde zonder mij als ondernemer?”

Heeft mijn bedrijf waarde zonder mij als ondernemer?

Zou ik mijn bedrijf kunnen verkopen, als ik er zelf mee stop?

Dit is een belangrijke vraag bij de waardering van het bedrijf. Het antwoord op deze vraag bepaalt in grote mate hoe het bedrijf kan worden gewaardeerd. Ik zal van beide een kort voorbeeld geven. Daarnaast kan het ook zo zijn, dat het antwoord op de vraag er een beetje tussenin ligt. Het is dus niet altijd zwart-wit. Maar nu eerst twee voorbeelden.

NEE, het bedrijf hangt 1-op-1 met mij samen

Stel dat je een schilder bent. Op ZZP basis vanuit een eenmanszaak of BV neem je schilderwerk aan en voert dit zelf uit. Als jij hiermee zou stoppen, dan is de eenmanszaak of BV van zijn primaire waarde ontdaan. Er blijft immers niets anders over dan een lijstje met klantnamen. Klanten bovendien, die een persoonlijke relatie hadden met jou als schilder. Wat verder overblijft zijn wellicht een paar kwasten, de bestelbus en het saldo op de zakelijke bankrekening. Daarover later meer.

JA, de onderneming heeft bestaansrecht zonder mij

Denk bijvoorbeeld aan een goedlopende webshop. Je verkoopt een groot scala aan voedingssupplementen en je hebt een grote groep klanten die periodiek een nieuwe bestelling plaatsen. Je kunt zelfs zeggen dat jouw bedrijf een enige naamsbekendheid geniet in Nederland, omdat je jarenlang op diverse plekken adverteert. Stel dat het moment is aangebroken om wat anders te gaan doen. Je wilt echt stoppen. In dat geval is jouw bedrijf absoluut geld waard en zijn er genoeg ondernemers, die jouw bedrijf voor een mooi bedrag zouden willen overnemen. Dit ondanks dat jij er niet langer werkzaam zult zijn.

Is een externe waardebepaling nodig bij scheiding?

Het antwoord op deze vraag hangt sterk met de vorige vraag: “Heeft mijn bedrijf waarde zonder mij?” Doorgaans is er namelijk alleen een externe waardebepaling nodig als het antwoord op deze laatste vraag “ja” is. Hieronder ga ik in op beide situaties.

NEE, er is geen externe waardebepaling nodig (Situatie 1)

Bedrijven die 1-op-1 samenhangen met de arbeid die de ondernemer verricht. Kenmerkend hierbij is, dat zo’n bedrijf geen bestaansrecht of waarde heeft zonder de ondernemer. Het is als het ware een Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP-er) met een eenmanszaak of BV.

JA, het bedrijf moet extern gewaardeerd worden (Situatie 2)

‘Verkoopbare’ bedrijven, die ook zonder de fysieke arbeid van de ondernemer winst blijven maken en dus een verkoopwaarde hebben.

ZZP-er met eenmanszaak of BV (Situatie 1)

In beide situaties betreft het hier een bedrijf wat 1-op-1 samenhangt met het werk van de ondernemer. Of je nu schilder bent, fotograaf of freelance cameraman. In alle situaties doet jouw bedrijf niets anders als wat jij doet. Stop jij hiermee, dan heeft jouw bedrijf geen bestaansrecht meer. Maak je veel winst, dan heb je waarschijnlijk een BV en anders heb je een eenmanszaak. In principe heeft het bedrijf geen waarde zonder jou. Toch kan er sprake zijn van de volgende twee waarde componenten:

  1. Bedrijfsmiddelen op de balans
  2. Geld op de bank

Bedrijfsmiddelen op de balans (vaste activa)

Op de jaarrekening van elk bedrijf zijn de vaste activa terug te vinden. Soms is dit een laptop van 2.000 euro of een fotocamera van 5.000 euro. Er kan echter ook een bedrijfsauto of bestelbus op de balans staan of een bedrijfspand. Dit gaat natuurlijk om veel hogere bedragen.

1. De middelen zijn noodzakelijk voor het werk

Als de bedrijfsmiddelen noodzakelijk zijn voor de ondernemer om zijn werk te doen, dan wordt dit doorgaans niet gewaardeerd en verrekend. Dit brengt immers de continuïteit van de onderneming in gevaar. Stel dat de fotograaf geen fotocamera meer heeft. In dat geval valt het inkomen weg en daarmee de bron voor levensonderhoud, kosten van de kinderen en eventuele partneralimentatie. Daar blijf je dus doorgaans vanaf.

2. De waarde is wel erg hoog

Nu kan het zo zijn dat er bedrijfsmiddelen zijn met een best wel hoge waarde. Die net nieuw aangeschafte auto, waar het fiscaal handig leek om dit op de zaak te doen in plaats van privé. Dat ruime bedrijfspand waarin is geïnvesteerd en jullie de bovenste verdieping verhuren aan een ander. Bij dit soort activa, gaan jullie samen in gesprek, op zoek naar redelijkheid. In principe zal de balanswaarde van de activa blijken uit de jaarrekening en bepalen jullie samen de onderlinge verrekening. Een belangrijke stelregel hierbij is, dat het voortbestaan van de onderneming in principe niet in gevaar mag komen.

Geld op de bank (vlottende activa)

Naast middelen, kan er ook gewoon geld op de zakelijke bankrekening staan. Wat hier direct mee samenhangt zijn de eventuele schulden (bijvoorbeeld te betalen belasting) en vorderingen (nog te ontvangen betalingen van klanten). De optelsom hiervan zegt vaak meer dan alleen het saldo op bankrekening. Immers, staat er 12.500 euro op de rekening, maar moet de BTW nog worden afgedragen van 11.800 euro, dan blijft er maar 700 euro over. Hoe gaan jullie om met een eventuele resterende financiële reserve?

1. Een buffer voor de continuïteit bij scheiding

De continuïteit van de onderneming staat altijd voorop.

Veel ondernemers bouwen een financiële buffer op voor als het even tegenzit. Voor als er minder opdrachten zijn en daardoor de inkomsten onvoldoende zijn om in het levensonderhoud te voorzien. In zekere zin kun je zeggen dat het voor ondernemers noodzakelijk is om zekere mate van buffer te hebben. Misschien zelfs nog wel iets meer na de scheiding. Stel nu dat er inderdaad geld op de rekening staat. Dan is het aan jullie om samen vast te stellen, hoeveel noodzakelijk is als buffer voor de continuïteit en hoeveel er resteert om onderling te verdelen.

2. Reserve voor ziekte en arbeidsongeschiktheid

Als ondernemer ben je niet automatisch verzekerd tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid. Als je tijdelijk of permanent niet kunt werken, dan is er voor jou geen financieel vangnet. Geen werkgever die doorbetaald, geen uitkering, alleen uiteindelijk de bijstand. Sommige ondernemers sluiten hiervoor een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) af. Anderen doen dit bewust niet en houden daarom een iets grotere buffer aan. Houd bij de verdeling van de financiële buffer rekening met jullie specifieke situatie. Welke buffer is nodig voor de continuïteit en hoe hangt het risico op arbeidsongeschiktheid hiermee samen?

3. Geld voor de oudedagsvoorziening

Er zijn tenminste twee vormen van oudedagsvoorziening die op de bedrijfsbalans kunnen staan. Binnen de eenmanszaak kan er sprake zijn van een Fiscale OudedagsReserve (FOR). Bij een BV kan sprake zijn van pensioen in eigen beheer. Hier ga ik later apart op in.

Een voorbeeld waardering: de fotograaf

Laten we even de fotograaf als voorbeeld nemen. Zij heeft de volgende balansposten op haar jaarrekening staan:

  • Vaste activa, zijnde een camera, wat lenzen en een dure iMac met een restwaarde van 9.000 euro
  • Een bankrekening met daarop 56.000 euro (voor het gemak zijn er geen noemenswaardige vorderingen en schulden)

Onze fotograaf heeft verder een arbeidsongeschiktheidsverzekering. En wel één die pas uitkeert na zes maanden. Dat was namelijk ooit een stuk goedkoper. Verder houdt zij een buffer aan van minimaal 21.000 euro, zijnde zes keer haar vaste maandelijkse lasten van 3.500 euro.

De fotograaf en haar partner rekenen nu als volgt af

Tijdens de scheiding komt zij met haar partner overeen dat ze de camera, lenzen en iMac niet hoeft te verrekenen. Deze zijn echt nodig voor haar werk. Daarover zijn ze het eens. Van de bankrekening blijft 21.000 euro achter als buffer. Ook dat vinden ze samen redelijk. De resterende 35.000 euro wordt 50/ 50 verdeeld. Het bedrijf wordt daarmee gewaardeerd op 35.000 euro en haar partner ontvangt de helft hiervan, zijnde 17.500 euro.

Samenwerkingsverbanden van ZZP-ers (Situatie 1A)

Waardering van een bedrijf bij scheiding

Als ondernemers gaan samenwerken, dan zijn er diverse samenwerkingsverbanden mogelijk. Denk hierbij aan de Vennootschap onder Firma (VoF), de Commanditaire Vennootschap (CV) en de maatschap. Deze bedrijfsvormen hebben gemeen dat er geen sprake is van een aparte rechtspersoon. Zolang de aard van het bedrijf nog steeds grotendeels bestaat uit het werk wat de ondernemers zelf verrichten, is de waardering vergelijkbaar met die van de ZZP-er. Zie vorige paragraaf.

Welk deel van het bedrijf is van wie?

Bij een samenwerkingsverband is het veelal zo dat iedereen gelijk meedeelt in de winst. Dit houdt tegelijkertijd in dat ook iedereen voor een gelijk deel recht heeft op de waarde in het bedrijf. Bij een scheiding van één van de vennoten, wordt dus gekeken naar de waardering van zijn of haar deel van het bedrijf. Stel even dat er sprake is van een VoF met twee vennoten. Jij bent één van die twee vennoten en ligt in scheiding. Nu heb jij samen met jouw ‘ex’ afgesproken dat de VoF een overtollige reserve heeft van 44.000 euro. Jouw aandeel in deze VoF is 22.000 euro waard. Met jouw ex-partner reken je dus 11.000 euro af.

Hoe vindt de besluitvorming plaats?

Nu zal jouw vennoot er waarschijnlijk geen boodschap aan hebben dat jij gaat scheiden. Je kunt ook niet zomaar zonder zijn toestemming 11.000 euro van de VoF rekening onttrekken om jouw ex-partner uit te betalen. Dit geld zal je dus ergens anders vandaan moeten halen. Of je komt bijvoorbeeld met jouw vennoot overeen dat jullie beiden 11.000 euro privé onttrekken of dat jij het geld tijdelijk van de VoF leent met zijn toestemming.

Bedrijf met ‘verkoopwaarde’ en/ of personeel (Situatie 2)

Bij bedrijven die niet 1-op-1 samenhangen met de arbeidsinspanning van de ondernemer is vaak een waardebepaling noodzakelijk. Vaak zijn dit bedrijven met personeel en/ of bedrijven die producten van derden of diensten verkopen. Denk aan een accountantskantoor met 22 man personeel of een webshop voor voedingssupplementen met grote aantallen terugkerende klanten. Hieronder ga ik kort in op een viertal mogelijke waarderingsmethoden:

  1. Boekwaarde, intrinsieke- of liquidatiewaarde
  2. Bedrijfswaarde gebaseerd op ‘multiples’
  3. Rentabiliteitswaarde
  4. Discounted Cash Flow (DCF-waarde)

De uitleg korte volgt hieronder. Veelal wordt de waardering gedaan door een specialist. De uitkomst hiervan wordt vervolgens in mediation besproken.

Vier methodes van bedrijfswaardering door de specialist

Bedrijfswaardering is werk voor specialisten, niet voor doe-het-zelvers.

Een bedrijfswaardering is in principe werk voor specialisten. Vraag dit liever niet aan de vaste accountant of boekhouder van jouw eigen bedrijf. Deze heeft namelijk de schijn van objectiviteit tegen. Jij hebt immers een langdurige relatie met hem of haar en jouw partner niet. Ga daarom liever samen naar een derde partij voor een objectieve waardebepaling. De onderstaande uitleg van de vier waarderingsmethodes is puur bedoeld om jullie begrip van deze materie te verhogen.

Boekwaarde, intrinsieke- of liquidatiewaarde (methode 1)

Deze waarderingsmethode gaat uit van de balanswaarde van het bedrijf. Een ‘balans’ maakt standaard onderdeel uit van de jaarrekening en is wettelijk verplicht. Deze informatie is dus in principe altijd voorhanden. Er zijn hierop drie varianten beschikbaar.

Boekwaarde (1)

De boekwaarde is de hoogte van het eigen vermogen (bezittingen minus schulden) volgens de boekhouding. Dit volgt direct uit de balans in de jaarrekening.

Intrinsieke waarde (2)

De intrinsieke waarde is het eigen vermogen van de onderneming naar actuele waarde? Je bepaalt bij alle balansposten of de boekwaarde wel overeenkomt met de ‘echte’ actuele waarde. Stel even dat er een bedrijfsauto op de balans staat. Deze auto is balans technisch al afgeschreven tot een waarde 3.000 euro. Via de ANWB-site zie je dat de auto nog een actuele waarde heeft van ruim 9.000 euro. In dat geval is de intrinsieke waarde van jouw bedrijf 6.000 hoger dan de boekwaarde.

Liquidatiewaarde (3)

De liquidatiewaarde van jouw bedrijf is gelijk aan de verkoopopbrengsten van de bezittingen minus schulden. Stel even dat je een hele specifieke en dure machine in gebruik hebt. Deze functioneert nog prima en heeft grote waarde in jouw bedrijf. Zou je echter stoppen met dit bedrijf, dan zal het heel lastig zijn om deze machine voor de boekwaarde te verkopen. Dus ook al is de actuele waarde voor jouw bedrijf zeker gelijk aan de boekwaarde, toch zal bij liquidatie van jouw bedrijf de machine veel minder opbrengen. Dit laatste bepaalt de liquidatiewaarde.

Voor- en nadelen van waardering op basis van boekwaarde

Het grote voordeel van deze vorm van bedrijfswaardering is de feitelijkheid en eenvoud. De  balanswaarde is immers altijd bekend, dus zonder veel discussie vast te stellen. Deze waardering leent zich prima voor kapitaalintensieve bedrijven, maar heeft ook nadelen. Deze waarderingsmethode gaat namelijk helemaal voorbij aan alle toekomstige winsten, die gerealiseerd kunnen worden met het bedrijfskapitaal.

Bedrijfswaarde gebaseerd op ‘multiples’ (methode 2)

Een bedrijfswaardering op basis van ‘multiples’ komt vaak voor. Een simpel voorbeeld is om te stellen dat jouw bedrijf zes keer de winst waard is. Een dergelijke ‘multiple’ van zes is daarbij gebaseerd op de winst en waarde van vergelijkbare bedrijven. Stel dat een klein IT-bedrijf gemiddeld zes keer de winst na belasting waard is. Jij hebt zelf ook een klein IT-bedrijf en houdt daarom diezelfde vermenigvuldigingsfactor aan. De afgelopen drie jaar maakte jouw eigen bedrijf een winst na belasting van gemiddeld 50.000 euro. Het bedrijf kan dus zo gewaardeerd worden op 300.000 euro (50.000 euro x 6).

‘Multiple’ op basis van omzet, resultaat of anders?

Het is makkelijk rekenen met een ‘multiple’.

Het meest voor de hand liggend is een ‘multiple’ gebaseerd op het resultaat. Er zijn talloze definities van resultaat, zoals de nettowinst of de EBIT (Earnings Before Interest and Taxes). Per bedrijfstak zijn er vaak wel kentallen gebruikelijk. Bij de ene branche wordt voornamelijk gekeken naar kentallen op basis van resultaat. Bij een andere bedrijfstak juist naar kentallen op basis van omzet. Hieronder volgen een paar simpele voorbeelden:

  • 6 x de winst na belasting;
  • 4 x EBIT;
  • 0,8 x de jaaromzet;
  • 1 x intrinsieke waarde + 2 x de winst na belasting (combinatie van twee methodes);
  • aantal actieve gebruikers x 2.000 euro (‘multiple’ op niet-boekhoudkundige parameter).

Kijk vooral wat gebruikelijk is in jouw bedrijfstak.

Voor- en nadelen van ‘multiples’

Een groot voordeel van een ‘multiple’ analyse is, dat deze relatief eenvoudig is en snel kan worden uitgevoerd. Er is echter ook een belangrijk nadeel. Het is bepaald niet eenvoudig om de relevante gegevens te vinden van een set bedrijven die in alle opzichten vergelijkbaar is.

Rentabiliteitswaarde (methode 3)

De rentabiliteitswaarde is gebaseerd op de netto bedrijfswinst en een veronderstelde rendementseis op eigen vermogen. Laten we een voorbeeld nemen, waarbij het gewenste rendement op eigen vermogen gesteld wordt op 12%. De denkbeeldige koper van jouw bedrijf verwacht dus jaarlijks 12.000 euro nettowinst voor elke 100.000 euro die hij investeert. Laten we stellen dat jouw bedrijf in het afgelopen jaar een winst na belasting heeft gemaakt van 43.500 euro. Als het bedrijf wordt gewaardeerd op 362.500 euro (43.500 euro x (100/ 12) ), dan heeft de koper een rendement van 12% op zijn geïnvesteerd (eigen) vermogen.

Voor- en nadelen van de rentabiliteitsmethode

De rentabiliteitsmethode heeft hetzelfde voordeel als de ‘multiple’ analyse is. De methode is namelijk vrij eenvoudig en snel vast te stellen. Ook is de methode gebaseerd op de winst(en) uit het verleden en die staan feitelijk al vast. Dat brengt ons ook meteen bij de twee belangrijkste nadelen. De methode is enerzijds gebaseerd op het verleden en gaat ervan uit dat de toekomstige winsten gelijk zijn aan die van het afgelopen jaar. Anderzijds is de methode gebaseerd op de boekhoudkundige ‘winst’. Deze winst wordt bijvoorbeeld beïnvloed door het doen of juist achterwege laten van bedrijfsinvesteringen. Stel dat er in de komende jaren veel investeringen noodzakelijk zijn. In dat geval maakt het bedrijf boekhoudkundig misschien wel winst, maar deze winst gaat geheel op aan de noodzakelijke investeringen. Hierdoor wordt het gewenste rendement niet feitelijk genoten, maar slechts op papier.

Discounted Cash Flow (DCF-waarde) (Methode 4)

De DCF-methode is relatief complex en gaat primair uit van de ‘vrije kasstroom’. De jaarlijkse vrije kasstroom laat zich het eenvoudigst vertalen naar het geldbedrag wat de verstrekkers van het bedrijfskapitaal na afloop van het boekjaar feitelijk op hun bankrekening kunnen bijschrijven. De DFC-methode bestaat grofweg uit deze drie stappen:

  1. Er zal dus allereerst een vrij gedetailleerde prognose moeten worden gemaakt voor de financiële toekomst van de onderneming.
  2. Hieruit volgt de vrije kasstroom voor de komende jaren.
  3. Deze totale toekomstige vrije kasstroom wordt vervolgens netto-contant gemaakt naar een bedrag in het heden.

Lees bijgaande blog voor een meer gedetailleerde beschrijving van het begrip vrije kasstroom en de DFC-methode.

Voor- en nadelen van de DFC-methode

De DFC-methode heeft als voordeel dat deze vrij nauwkeurig is en de nadelen van de rentabiliteitsmethode opheft. Echter, de DFC-methode is, op zijn zachts gezegd, vrij complex. Daarnaast is de vermeende nauwkeurigheid grotendeels gebaseerd op prognoses van de toekomst. Hoe nauwkeurig je deze prognoses ook maakt, ze zullen altijd leiden tot discussie. In hoeverre kun je in het huidige ondernemingsklimaat nog betrouwbare voorspellingen doen over de komende jaren?

Plan een vrijblijvend adviesgesprek (ONLINE AGENDA)

Plan een vrijblijvend adviesgesprek (ONLINE AGENDA)

Willen jullie een open gesprek over jullie relatie, twijfel of scheiding? Dit gesprek biedt jullie wellicht (1) handvaten om het samen leuker te krijgen, (2) meer inzicht in de aard van jullie twijfel of (3) een helder pad richting gezamenlijke scheiding. Het adviesgesprek duurt ca. 45 minuten en is geheel vrijblijvend.

JA, ZO'N GESPREK WILLEN WE

Afrekening en eigendom van het bedrijf na echtscheiding

Hieronder ligt ik enerzijds kort iets toe over het bruto-netto aspect bij afrekening van bedrijfswaarde. Anderzijds ga ik dieper in op het verschil tussen eigendom en waarde na een scheiding.

Verschil tussen bruto en nettowaarde

Bruto en netto is net als appels en peren, je mag ze niet zomaar bij elkaar optellen.

Inmiddels is duidelijk wanneer een waardebepaling aan de orde is en wanneer niet. Ook is duidelijk dat er verschillende methodes zijn voor waardebepaling. Stel dat jullie er helemaal uit zijn of en voor hoeveel het bedrijf moet worden gewaardeerd en verrekend bij scheiding. Op dat moment is het wellicht noodzakelijk om deze waardering nog netto te maken. Even twee voorbeelden.

Voorbeeld 1: bedrijfswaarde van een BV

Stel dat er een BV is en jullie samen hebben bepaald dat deze 100.000 euro waard is. Of jullie hebben samen vastgesteld dat er een overtollige reserve in de BV is van 100.000 euro, die verdeeld moet worden. Nu is het van belang om te realiseren dat beide bedragen bruto zijn. Zodra je deze bedragen naar privé zou willen halen, zal er eerst belasting betaald moeten worden. Bij een BV spreken we dan over belasting in Box II ‘aanmerkelijk belang’. In 2023 is dit tarief bijvoorbeeld 26,9%. De 100.000 euro bruto is dus feitelijk maar 73.100 euro netto. Als partner heb je dan in privé recht op 50% hiervan, zijnde 36.550 euro.

Voorbeeld 2: oudedagsreserve in de eenmanszaak

Stel dat er een eenmanszaak is met een Fiscale OudedagsReserve (FOR) van 50.000 euro. Julie hebben samen afgesproken dat deze na de scheiding verdeeld zal worden. Deze FOR is echter steeds bruto ingelegd. Met andere woorden er is nog nooit inkomstenbelasting over betaald en dat zal dus ooit nog een keer moeten gebeuren. Dit betreft Box I ‘werk en inkomen’. Afhankelijk van de hoogte van het bedrag en het moment van ‘uitkeren’, wordt duidelijk tegen welk tarief dit zal worden afgerekend. Laten we even voor het gemak rekenen met een IB-tarief van 37%. De FOR is daarmee netto 31.500 euro waard. Jouw partner heeft derhalve recht op 50% hiervan (15.750 euro) na de scheiding.

Eigendom onderneming bij echtscheiding

Bij een bedrijf is het in principe zo dat het ‘eigendom’ ligt bij de ondernemer, vennoot of aandeelhouder. Dit staat dus normaliter nooit ter discussie. Wel kan het zo zijn dat de waarde van dit eigendom valt binnen de huwelijksgemeenschap, dan wel voor verrekening in aanmerking komt bij scheiding. Even een simpel voorbeeld van een vrouw in gemeenschap van goederen, die alle aandelen heeft van haar eigen bedrijf in de vorm van een BV. Deze aandelen staan en blijven op naam van de vrouw. Alleen de waarde dient onderling te worden afgerekend. Haar man kan niet zomaar de helft van de aandelen van haar bedrijf opeisen. Uitsluitend een geldbedrag ter hoogte van de helft van de waarde.

Wat als we beiden eigenaar zijn van het bedrijf?

Als jullie beiden al eigenaar zijn van het bedrijf, ligt het uiteraard anders. Er zijn enkele opties denkbaar:

  • Jullie zijn samen eigenaar van een VoF, CV, maatschap of BV. Meer eigenaren zijn er niet. Gaan jullie samen verder of neemt één van jullie het bedrijf alleen over? In dat laatste geval bepalen jullie zelf de overnamevoorwaarden (vaststellingsovereenkomst) en passen jullie de nieuwe eigendomssituatie aan via notaris en/ of Kamer van Koophandel. Een VoF kan bijvoorbeeld dan weer overgaan in een eenmanszaak. Bij een BV krijgt één van jullie het eigendom van alle aandelen in zijn of haar bezit. Dit laatste gaat alleen via een notaris.
  • Er zijn naast jullie nog meer eigenaren. In dat geval is de puzzel een stuk lastiger. Ook de andere eigenaren kunnen een invloedrijke mening hebben over jullie rol in het bedrijf na de scheiding. Ditzelfde geldt ook voor een mogelijke uitkoop van één van jullie. Wie neemt bijvoorbeeld bij een BV deze aandelen over en tegen welke prijs? In principe hebben alle aandeelhouders het eerste recht op koop.

Scheiding en pensioen met eigen zaak

Bij een scheiding met eigen bedrijf komen de volgende pensioenvarianten voor;

  • Pensioen in eigen beheer als voorziening in de BV
  • Fiscale OudedagsReseve (FOR) als voorziening in de eenmanszaak
  • Lijfrentes of banksparen in privé

Hoe zit het juridisch met pensioen en ondernemerschap?

pensioen - scheiding - mediation
Basisinformatie over pensioen (klik op de foto)

In essentie is dit relatief eenvoudig. Alleen het pensioen in eigen beheer valt onder de wet Verevening Pensioen bij Scheiding (wet VPS). Meer hierover kun je nalezen in bijgaande blog: “Pensioen en scheiding – Het totaalplaatje”. De overige genoemde pensioenvarianten vallen onder het (huwelijks) vermogensrecht. Meer hierover valt te lezen in deze blog over “Verdeling van overige pensioenvarianten”. Ter afsluiting ga ik hier nog heel kort in op beide varianten.

Pensioen in eigen beheer (wet VPS)

Alle vormen van pensioen in eigen beheer vallen qua verdeling onder de wet VPS. Dit geldt dus zowel binnen de werkmaatschappij, de persoonlijke holding als ook binnen een separate pensioen-BV.

Risico’s bij pensioen in eigen beheer

Bij pensioen in eigen beheer is de ex-partner, voor zijn of haar deel van het opgebouwde pensioen tijdens het huwelijk, afhankelijk van het voortbestaan van de BV. De BV is hier immers de pensioenuitvoerder. Omdat dit nadelig kan zijn, kan de ex-partner eisen dat het pensioenaandeel extern wordt ondergebracht. Hieraan moet na een scheiding altijd worden meegewerkt. Tenzij dit de continuïteit van de BV in gevaar brengt.

Lijfrentes en banksparen (vermogensrecht)

Lijfrentes en banksparen zijn per definitie ondergebracht bij een externe bank of verzekeringsmaatschappij. Deze bedragen zijn dus feitelijk beschikbaar en zullen op een later tijdstip tot een eenmalige of periodieke uitkering leiden. Deze uitkering is dan gewoon belast in Box I ‘werk en inkomen’.

Verdelen van vermogen kan bruto

Als jullie een lijfrente of het saldo van een bankspaarrekening verdelen, dan splitst te betreffende maatschappij dit voor jullie in tweeën. Beiden hebben jullie daarna recht op de helft hiervan, die dan ook netjes op jullie naam staat. De bedragen blijven bruto ingelegd bij dezelfde bank of maatschappij.

Verrekenen van vermogen gaat netto

Laten we nu even een ander voorbeeld nemen. De vrouw heeft een lijfrente van 50.000 euro en houdt deze op haar naam. Wel zijn ze het erover eens dat de man recht heeft op de helft van deze waarde. Nu wordt de 50.000 euro bruto eerst netto gemaakt. Er wordt als voorbeeld gerekend met een latente belasting (IB Box-I) van 40%. De 50.000 euro bruto is na uitkering en betaling van inkomstenbelasting gelijk aan 30.000 euro netto. De man ontvangt dus na verrekening 15.000 euro.

Fiscale OudedagsReserve (FOR)

Een FOR kan twee heel verschillende kanten op vallen.

Bij een FOR is het niet altijd zeker dat het gereserveerde bedrag ook nog feitelijk aanwezig is. Een eenmanszaak heeft immers geen verplichting om de FOR bij een bank of verzekeringsmaatschappij in te leggen. Het bedrag kan op een gewone bankrekening staan. Maar ook kan het bedrag al zijn geconsumeerd of geïnvesteerd. Het staat dus niet meer direct ter beschikking van de ondernemer. Ik ga hieronder kort in op beide situaties.

De FOR is feitelijk nog aanwezig

In dit geval kan er worden afgerekend alsof het een lijfrente of bankspaarrekening betreft. Eerst wordt de FOR van bruto naar netto omgerekend. Vervolgens wordt de partner voor de helft van dit netto bedrag afgekocht. Een FOR van 50.000 euro bruto leidt zo dus tot een netto afkoop van 15.000 euro, uitgaande van een belastinglatentie van 40%.

De oudedagsreserve is reeds geconsumeerd

Stel dat de FOR fiscaal jaarlijks netjes is gereserveerd. Dan heeft de ondernemer elk jaar een brutobedrag ingelegd en daarmee jaarlijks belasting bespaard. Deze belasting zal ooit nog betaald moeten worden. En wel op het moment dat de FOR officieel wordt uitgekeerd. Stel nu dat deze ondernemer de FOR nooit in een potje heeft opgespaard. Hij of zij heeft alles al geconsumeerd. Er is dus op papier wel een FOR, maar in werkelijkheid niet. Sterker nog, in werkelijkheid moet deze ondernemer nog wel de belasting betalen. In dit geval leidt diezelfde FOR van 50.000 euro, die er niet meer is, tot een belastinglatentie van 20.000 euro, wederom uitgaande van een belastingdruk van 40%. Als partner zou je hier zelfs 10.000 euro op toe kunnen leggen. Als jullie samen deze 50.000 euro bruto hebben geconsumeerd, kan dat een redelijke oplossing zijn.

Wat kunnen wij betekenen?

Professionele en betrokken hulp bij relatie of scheiding

Jullie zoeken Relatietherapie

Relatiecoaching op basis van EFT past goed als:

  • jullie beiden commitment hebben voor verbetering.
Dit traject geeft jullie

Praktische handvatten en nieuwe inzichten richting veilige hechting en verbinding. Jullie relatie wordt sterker én leuker!

Jullie zoeken Verheldering

Verhelderende gesprekken zijn geschikt als:

  • er sprake is van sterke twijfel en onduidelijkheid.
Dit traject geeft jullie

De mogelijkheden om samen de knoop te ontwarren. Na afloop hebben jullie meer zicht op de toekomst, samen óf uiteen.

Jullie zoeken Scheidingsmediation

Scheidingsmediation past bij de situatie dat:

  • tenminste één van jullie echt wil scheiden.
Dit traject geeft jullie

Een helder inzicht over het stappenplan, de tijdsduur en kosten van jullie complete scheidingstraject.

Jullie willen advies over de relatie/ scheiding
Plan direct een gratis advies-gesprek

Gerelateerde blogs

Bij co-ouderschap zijn in elk geval de volgende vijf belastingvoordelen van belang: Kinderbijslag Kind Gebonden Budget (KGB) Inkomensafhankelijke Comb...

Op 28 maart 2017 is de Eerste kamer akkoord gegaan met een wetswijziging inzake de gemeenschap van goederen. Nederland is één van de weinige landen ...

Deze blog gaat specifiek over de mix van verschillende oudedagsvoorzieningen. Er zijn veel manieren om nu te sparen voor later. Het meest gebruikelijk...

Een echtscheidingsconvenant bevat alle afspraken rondom de scheiding. Dit met uitzondering van afspraken over eventuele minderjarige kinderen. Deze af...

Een scheiding roept vaak veel vragen op. Een veel gestelde vraag is: “Wie blijft er wonen in het huis na de scheiding? Dit hangt van veel factoren a...

Tijdens het huwelijk heeft één van jullie een erfenis of schenking ontvangen. Inmiddels zijn jullie van plan om te gaan scheiden. Maar hoe zit dat d...

Jullie gaan scheiden en bezitten samen een koopwoning. In het verleden heeft één van jullie meer 'eigen inbreng' gehad dan de ander. Inmiddels is he...

Deze uitspraken over alimentatie en verdiencapaciteit hoor ik steeds vaker in mijn praktijk:Waarom moet ik wel 32 uur in de week werken en wordt er bi...

Over de auteur

Gerwin Timmerman

Gerwin Timmerman

VESTIGING SOEST

Ik ben mediator sinds 2010 en de oprichter van Samen Uiteen. Inmiddels combineer ik mediation met EFT relatietherapie. Hieruit haal ik veel voldoening. Met name word ik blij van persoonlijke groei, herstel van relaties en verbetering van communicatie. Ouders die er samen weer sterker voor staan en een veilige basis vormen voor hun kinderen. Voor mij is het heel belangrijk dat ik zelf ervaring heb met persoonlijke ontwikkeling, relaties, ouderschap, scheiden, samengestelde gezinnen en omgang met ex-partners. Daarnaast ben ik ook financieel, fiscaal en juridisch goed onderlegd als ondernemer en bedrijfskundige.

VOLG MIJ OP: LinkedIn Facebook

LEER MIJ KENNEN

Waar sta jij momenteel?

Onze vier beloftes

JE STAAT ER NIET ALLEEN VOOR

WIJ BIEDEN JULLIE VOLLEDIGE SUPPORT

OPENHEID IN EEN VEILIGE SFEER

ALS STERKERE PERSONEN EEN NIEUWE TOEKOMST IN